Haroen en de zee van verhalen
Rushdie na de fatwa
Titel Haroen en de zee van
verhalen
Auteur Salman Rushdie
Genre Engelstalige postmoderne fictie (vertaald)
Vertaald door Marijke Emeis
Uitgeverij & jaar Amsterdam: Atlas Contact, 1990
ISBN 9789025451172
Aantal pagina’s 160
★★★★★ (5 sterren)
‘Wat heb je dáár nou aan? Wat heb je nou aan verhalen die niet eens wáár zijn!?’ Haroen is boos. Wanhopig gooit hij deze vraag recht in het gezicht van zijn vader, de beroemde verhalenverteller Rasjied Chaliefa – ook wel bekend als de legendarische Sjah van Bla-bla. Haroen begrijpt zijn verhalenvertellende vader met zijn mooie praatjes niet meer.
Onbegrip voor fantasieverhalen is het thema van dit literaire sprookje Haroen en de zee verhalen en is geschreven voor volwassenen. Het is de eerste publicatie van Salman Rushdie na de fatwa (uitgesproken in 1989 vanwege zijn roman De Duivelsverzen). Als lezer word je uitgenodigd om vanuit deze situatie van niet begrijpen, vanuit deze wanhoop, met het hoofdpersonage Haroen mee te gaan op zijn queeste. Het is een reis via dromenland en feeënrijken, en die eindigt in de werkelijkheid.
Vanaf de eerste bladzijde val je als een blok voor de jonge Haroen. Hij is een schatje: vrolijk, slim, kan goed overweg met zijn vader en moeder, en is ook nog eens geïnteresseerd in de wereld. Alles wil hij per se weten, ‘want’, zo redeneert Haroen, ‘alles komt ergens vandaan en niets komt zomaar uit de lucht vallen.’
Maar al snel gaat het mis. De stad waarin Haroen leeft, daar stik je zowat. Het is er zwart, somber en onheilspellend. Het is er niet vol te houden, en wanneer Haroen ook zijn vaders verhalen niet meer begrijpt, gaat het echt fout: Rasjieds verhalenstroom droogt op. Vastbesloten zijn vader de vertellersgave terug te bezorgen gaat Haroen op reis.
Een analogie met Rushdies benarde situatie is hier zeker te maken. Terwijl Rushdies fictie staat voor artistieke vrijheid en voor vrijheid van meningsuiting, moet hij als gevolg van de fatwa onderduiken en is zijn mond gesnoerd. Geconfronteerd met mensen die zijn verhalen niet begrijpen, moet dit voor hem als verteller verstikkend zijn nu zijn verhalenstroom stokt.
Desalniettemin publiceert Rushdie in deze trieste periode Haroen. Een vrolijk verhaal dat dit thema behandelt en waarin Rushdie de lezer uitnodigt om aan de hand van Haroens queeste fictie te begrijpen. Rushdie smeekt als het ware: ga mee op reis en begrijp waarom fantasieverhalen worden geschreven en verteld.
Doordat Rushdie dit serieuze onderwerp weet te verpakken in de vorm van een sprookje geeft hij een triomfsignaal van ongeketende verbeelding en toont hij een veerkracht in sombere tijden. Share on XDit sprookje kent dus net als andere sprookjes een moraal, maar gelukkig pakt Rushdie dit genuanceerd aan: niets wordt zwart/wit. Als lezer krijg je niet uitgelegd hoe het zit, dit mag je zelf uitzoeken. Haroen is een postmodern verhaal dus vaag, en meegaan op reis voelt als een kater. Er is een mist in je hoofd waarvan je zou willen dat deze optrok en waardoor je niet te veel tegelijk aan kan. Haroen krijgt onderweg niet voor niets op zijn vragen te horen dat het ‘veel te ingewikkeld is om een-twee-drie uit te leggen’. Maar het komt goed, net als bij katers is de oorzaak ervan vaak een feest.
Met deze vaagheid vraagt Rushdie wel wat van de lezer — en dat is net de bedoeling. De schrijver doet namelijk niet alleen een beroep op zijn eigen verbeeldingskracht maar zeker ook op die van de lezer. Eenmaal volledig in de wereld van fantasie gedoken ontvouwt zich tijdens Haroens reis gaandeweg het moraal, en aan het eind is het alsof je fit wakker wordt: de mist is opgetrokken en verwonderd blijf je achter.
Deze boekrecensie verscheen op De Leesclub van Alles .